User Home Page Book: De kwartieren en bijkomende zaken van de Fam. v/d Schaaf; Visser; Popma en de Beckeringh's.: Introduction Fam. Beckeringh.


Prev Page | Prev Item | Contents | Index | Go to Page | Home Page | Next Item | Next Page |
Page 106 of 625
Introduction Fam. BECKERINGH
Men hangt het Katholieke en het protestanse geloof aan. De verschillende naams [ver]schrijvingen maakt het nog moeilijker om uit te vinden wie bij wie hoort, en vooral omdat er verschillende families zijn die niets met elkaar hebben te maken.
De familienaam Beckeringh heeft een Saksische achtergrond en klankvorm. Becker, betekend in de Saksische klankvorm bakker en Ingh is een bijvoegsel en heeft de betekenis; zoon van.
Dus Beckeringh = zoon (kind) van een bakker.
Het familiewapen heeft ook alles met het geloof en met het beroep van de Beckeringh's te maken en misschien als zinnebeeld op de familienaam. De betekenis heeft alles te maken met de bijbel en ligt verborgen in Matheus 3, vers 3-10 en Matheus 7, vers 17 t/m 19.
Wapen beschrijving.
Achter de boom omligend een bijl van blauw met een steel van bruin, met het blad rechts in de grond.
Het schild wordt gedekt door een helm, bekleed met helmkleden van groen, gevoert van goud, samengehouden in een wrong.
Als helmteken voert men een uitkomende blauwe geharnaste arm, houdende een bijl wijzend naar links en het blad van blauw wijzend naar boven.
De Beckeringh's voeren als wapenspreuk"Penitentiam"
{betekenis: "Doet boete, want het Hemelrijk zal nabijkomen." }
Men kan het wapen vinden op deze Home-page.
Wel is een feit dat een van de Beckeringh's over is gegaan van RK-gezinte - hij was daar pastoor - en overging naar de Hervormde-kerk en daar beroepen werd tot predikant. Dit betreft de Hr. Gerhardus Johannis Beckeringh.Deze vroeg in 1604 bij de kerkelijke gemeente Westerkwartier, als gewezen Pastor een getuigenis aan om aan te tonen dat hij lidmaat was en dat hij gehuwd was en dat hij en de zijnen gedoopt waren. Met deze getuigenis deed hij excamen en werd benoemd tot Predikant in de Classis Wester kwartier. Daar de predikantenstoelen werden weggeven door de adelijke families in Groningen, dus de adelijke families benoemden de Predikanten, kan een en ander iets te maken hebben met het onderstaande.
"Johannus Gerrardus Beckeringhe is in het jaar des heres 1572 teruggekomen in Winsum in het Groningerland, uit Parijs, waar hij de moord van dien tijd is ontkomen, zijne dies aangaande verwittigd werd door den Zilversmith bij wien hij gekwartierd was. Hij heeft op zijne vlucht nog drie Edelen mede uit den stad gevoerdt en voor op de handen zijnde moord gewaarschouwdt, gelijk die Edelen Coenders, Rengers en Alberda, zulks ook altoos dienstelijk erkend hebben door aan de Beckeringh wel te doen en hun tot predikanten te Beroepen.
Deze Johannus is te Ommelanden gestorven, nalaatende twee zoons. Doguit welke ene vrouwe zij zijn geboren is onbekend, althans hiervan is niets aangetekend en kan dus niet bepaald worden."
Dat dit verhaal leefde in de familie blijkt uit het volgende.
De Heer en Oud-Kantonrechter, Anthonius Beckeringh vierde in het jaar 1872 vol-gens een artikel uit de Groninger Courant van dien tijd, te Onderdendam (te Groningen) het zgn. Beckeringhs-feest. Het was volgens het artikel dat op 24 augustus drie eeuwen geleden was dat de stamvader van de hr. Beckeringh in de St.-Bartholomeusnacht, de zogenaamde Bloedbruiloft, was ontvlucht. Het artikel beschrijft ook het bovenstaande verhaal, waaruit blijkt dat dit nog steeds in de familie bekend was en zodanig voor waar werd aangenomen.
Nu hoeft een en ander geen verzinsels te zijn, hoewel het bijna onmogelijk is om het te bewijzen met papieren die verwijzen naar een en ander akte, want die vind men niet in archieven. En vooral niet omdat in de overgang van die tijd van het ketholieke geloof naar de hervorming vele papieren zijn vernietigd in de Noorde-lijke-Nederlanden.
Maar in die tijd was het heel gewoon dat iemand van een gegoede burgelijke fami-lie, welke meestal intellectueel gelijke was of eigelijk hun meerdere was, als mentor werd benoemd voor jonge adelijke Jonkers die in het buitenland de uiniversiteiten bezochten. De mentor zorgde dat zijn pupillen hun studie deden en dat ze hun natje en droogje kregen en kruiden hun pupillen naar hun hospes, als ze teveel een studie hadden gemaakt naar de smaak van gerst en hop. Deze mentors kan men nu eigelijk vergelijken met de huidige Butlers.
Maar aan de andere kant moet ik wel mededelen dat de Hr. Johan Rengers (1542-1626) in ballingschap was van 1580 tot 1594 in Ophuisen bij Emden en later in Bremen. De heren Coenders en Alberda moesten in 1569 uit Groningen vluchten, omdat zij op 17-5-1569 gedagvaard werden door Alva. Hun goederen zijn door Alva in beslag genomen en zij zelve werden verbannen. Toen in 1594 de prinsen Maurits en Willem Groningen op de Spanjaarden veroverden, keerden zij terug.
Dit is dus zo'n 20 jaar later dat het genoemde jaar 1572, maar gezien de data's is zeer wel mogelijk.
In de familie Beckeringh zijn er driemaal de familienaam Beckeringh van de moederskant bij KB. bij de familienaam van de vaderskant geplaatst en eenmaal is het andersom gebeurt. Toen is een vreemde familienaam bij Koninklijke Besluit bij de familienaam Beckeringh geplaatst.
De dubbele achternamen van de ingetrouwde familie zijn: Beckeringh Lankhorst;Beckeringh van Rhijn en Beckeringh van Loenen.De dubbele familienaam in de familie is Geertsema Beckeringh.Men kan aan de laatste naam zien tot welke fami-lie men eigelijk behoort.Maar daarnaast is er nog een zgn. psudo dubbele naam ontstaan, namelijk die van Fredericus Beckeringh Boelema. Maar hier is de naam Beckeringh bedoeld als voornaam en is deze naam ook niet voortgezet.
Daarnaast komt men in het leven de naam Beckering Vinkers tegen. Deze fami-lie is in zijn totaal, geen familie van U. Hier is duidelijk de Saksiche naams-vorming van sprake. Ene Johan Adam Becker {1754-1819}, koekebakker te Groningen, geeft aan zijn kinderen de 'achternaam' Beckering. En zoals we al zagen betekend dat 'kind van een bakker'.
Ik heb tevens geprobeerd van de gealieërde families zo goed als mogelijk hun familie-wapens te beschrijven en ik heb hierbij ook verwezen naar de bron waar ik dit wapen gevonden heb. Maar men moet er van uitgaan als men de familinaam voert er een duidelijk onderzoek moet zijn om te kunnen bewijzen dat men dit familiewapen mag voeren.
De afkortigen die ik gebruik zijn algemeen wel bekend, maar toch voor alle duidelijkheid;
NP.=Nederlandse Patriciaat.
FDFG. =Familiewapen van Drenthe, Friesland en Groningen van 1987.
GDW. =Groninger gedenkwaardigheden van Pathuis uit 1977.
NA.=Nederlandse Adelsboekje, het bekende Rode boekeje.
Pieke van der Schaaf.
Anno: 2002
Page 106 of 625
Prev Page | Prev Item | Contents | Index | Go to Page | Home Page | Next Item | Next Page |